Trouwe bezoekers van de dierentuin zullen eind maart wel even vreemd gekeken hebben toen ze opeens twee verblijven met in totaal 21 rendieren zagen.
Na het vertrek van de watoessierunderen naar Noord-Spanje zijn de yaks naar het voormalige watoessieverblijf verhuisd. De oude groep rendieren heeft het vrijgekomen yakverblijf ingenomen en het rendierenverblijf wordt nu bewoond door een groep bosrendieren. Laten we ze eens even aan u voorstellen.
Nu Burgers’ Zoo zowel de gedomesticeerde toendrarendieren als ook de wilde bosrendieren kan laten zien, is dit een mooie gelegenheid om ze te vergelijken. Al direct vallen de lange poten van de bosrendieren op. Hoewel de bosrendieren die we ontvangen hebben, pas één jaar oud zijn, zijn ze al een stuk groter dan hun gedomesticeerde soortgenoten. Die langere poten zijn in een bos best handig wanneer je op de vlucht moet voor een wolf. Het springt wat makkelijker over takken en braamstruiken. met zulke stelten en wanneer je je schoppend wil verdedigen zijn langere poten ook een voordeel.
Net zoals de andere rendieren hebben ze grote sikkelvormige hoeven, zodat ze stevig staan in de sneeuw en op ijs, maar de hoeven van de bosrendieren zijn nog een stukje groter dan van hun tamme soortgenoten. Ook hebben ze een grotere kop dan de tamme rendieren en daarin zit onder andere een flink vergroot reukorgaan met veel epitheel. Hiermee kunnen ze voedsel op de reuk vinden als het zicht beperkt is. Bovendien doen de grote neuzen ook dienst als warmte- en vochtwisselaar voor de ademlucht.
Ook het gedrag is anders: toendrarendieren en gedomesticeerde rendieren leven in grote kuddes, terwijl bosrendieren in veel kleinere groepjes door de bossen trekken. Opvallend is dat de bosrendieren niet weglopen als ze zich bedreigd voelen, maar juist aanvallen. Daarbij trappen ze met name met de voorpoten. Het zijn dus geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken!
Bosrendieren komen voornamelijk voor in Finland, Rusland, Estland, Letland en Litouwen. Ze werden voor het eerst ontdekt in Finland en daaraan danken ze ook hun wetenschappelijke naam, Rangifer tarandus fennicus, hetgeen eigenlijk “Fins rendier” betekent. Tot het eind van de 19e eeuw was het bosrendier een heel algemene verschijning, maar door de opkomst van het jachtgeweer verdwenen ze vrij snel uit Finland en konden ze alleen diep in Rusland overleven. Gelukkig zag de Russische regering al in 1913 in dat deze soort beschermd moest worden en daardoor kon hun aantal in Rusland weer toenemen. Door de aanleg van een spoorlijn kon de populatie niet meer in oostelijke richting uitbreiden, dus daardoor groeide de populatie sneller in westelijke richting (Finland). Toch duurde het nog tot 1967 voor er in Finland weer een paar groepjes waargenomen werden. Uiteraard waren er inmiddels maatregelen ter bescherming van deze ondersoort genomen en inmiddels leven er in Finland weer bijna 4000 bosrendieren in drie populaties. Sinds 1996 worden er zelfs alweer af en toe vergunningen afgegeven om dieren, die gewassen beschadigen, af te schieten.
Toch is het voortbestaan van deze soort nog niet veiliggesteld. Een ander gevaar ligt op de loer, namelijk de concurrentie om ruimte met toendrarendieren en gedomesticeerde rendieren. Met name de huisrendieren, die door de Sami voor het vlees en de huid gehouden worden, eten veel van het voedsel van de bosrendieren. Daarom heeft de Finse regering een maximum gesteld aan het aantal gedomesticeerde rendieren. Om vermenging met de toendrarendieren te voorkomen, is er tussen 1998 en 2001 een hek van 84 km in Oost-Finland geplaatst, met steun van de E.U.
Rendieren doen het, in tegenstelling tot de meeste andere soorten herten, niet zo goed in dierentuinen. Er zijn weinig tuinen die rendieren fokken en de groep rendieren die we al hadden, behoorde tot de grootste ter wereld in een dierentuin. Voor het overleven van deze soort is dat niet zo erg, want het is geen wilde vorm en in Scandinavië worden er honderdduizenden gehouden. Toch is het niet leuk om te zien als een soort het in dierentuinen niet zo goed doet. Je gaat je dan toch afvragen of we die dieren niet alles bieden dat ze nodig hebben. Gelukkig worden er in Burgers’ Zoo jaarlijks veel jongen geboren. Uiteraard delen we alle ervaringen die we met rendieren hebben, met andere dierentuinen. Niet iedereen krijgt zomaar rendieren uit Burgers’ Zoo; we vertellen zo’n dierentuin eerst uitgebreid hoe onze ervaringen met deze soort zijn. Een dergelijke manier van werken is overigens algemeen in de dierentuinwereld; als een dierentuin ontdekt hoe je een bepaalde soort het beste kunt houden, dan wordt die kennis onmiddellijk gedeeld met collega’s, zodat iedereen de dieren het beste kan houden en verzorgen. Deze methode werpt langzamerhand vruchten af bij de rendieren. De laatste jaren gaat het wat beter met deze soort: de sterftecijfers dalen, de geboortecijfers stijgen en de conditie van de dieren neemt ook duidelijk toe. Het geheime recept (dat dus eigenlijk helemaal niet geheim is) bestaat gedeeltelijk uit een mengsel van bietenpulp, zemelen, vitamine, veel kalk en water. Deze brij vinden de dieren heerlijk en ze krijgen er een goede conditie van.
Ons succes met rendieren is niet onopgemerkt gebleven. Daarom vroeg de Europese stamboekhouder ons of wij onze ervaring met de gedomesticeerde rendieren zouden willen gebruiken om een populatie bosrendieren buiten Scandinavië op te bouwen. Tot nu toe was deze ondersoort alleen in dierentuinen van Zweden, Finland en Estland te zien. Vorig jaar ontving de dierentuin van Bern (hoog in de bergen) drie dieren en nu zijn er dus ook negen in Arnhem.
Het klimaat in Arnhem is duidelijk anders dan dat van de dierentuinen waar ze vandaan komen. Twee van de negen dieren, bijvoorbeeld, komen uit Ranua, vlak bij de poolcirkel in noord-Finland. Eind maart was het daar 18 graden onder nul, terwijl het hier 18 graden boven nul was! Voor de dieren leek dat een hele omschakeling, maar dankzij de vele bomen en de vijver vinden ze bij ons toch voldoende schaduw en verkoeling. Zo te zien hebben ze geen enkele hinder van het temperatuursverschil!
Een andere aanpassing was het dieet. In Scandinavië bestond een niet onaanzienlijk deel van het dieet uit korstmos en wilgenblad. Aan wilgenblad valt hier wel te komen, maar probeer in Nederland buiten de Kersttijd maar eens aan een dagelijkse hoeveelheid korstmos te komen! Uiteraard hadden we de vier dierentuinen waar de rendieren vandaan kwamen gevraagd een flinke hoeveelheid mee te sturen. Dat bleek voldoende voor een paar weken en in die tijd hebben we het Scandinavische dieet langzaam omgezet in de Hollandse Pot. Al na een paar dagen bleek eigenlijk dat ze ons dieet veel lekkerder vonden dan de brokken die ze uit Finland meegekregen hadden, en dat was natuurlijk een pak van ons hart!
De negen bosrendieren zijn zeven mannetjes en twee vrouwtjes. Alle dieren zijn slechts één jaar oud, maar volwassen bokken kunnen in de paartijd niet in een dierentuin samengehouden worden, als er hindes in de buurt zijn. Daarom zal een aantal bokken verhuizen naar een andere dierentuin; die kunnen dan met onze ervaringen een mannengroep starten om zelf eerst ervaring op te doen. Het is de bedoeling dat er dit najaar nog een paar vrouwtjes bijkomen, zodat ons mooie rendierenverblijf toch een beetje ‘gevuld’ blijft. En de gewone rendieren? Die zijn het niet helemaal met de verhuizing eens, want ze staan nog regelmatig bij het hek te kijken wanneer ze weer ‘naar huis’ mogen. Toch hebben ook zij zich aan hun nieuwe onderkomen aangepast en we verwachten dit jaar in de tweede helft van mei toch weer zes of zeven jongen. Met 9 bosrendieren, 12 gewone rendieren plus hun jongen hebben we bijna een echte rendierenfarm!
Het is weer zover! Ons mannetje bosrendier heeft deze week zijn indrukwekkende gewei afgeworpen. Ren…
24 december 2020
In Burgers’ Zoo zijn maar weinig diersoorten te vinden die in de natuur in sneeuw en ijs leven. Zel…
26 april 2017
Het is inmiddels een jaar geleden dat de gedomesticeerde rendieren hun plekje afstonden aan de bosre…
20 maart 2004