In de vorige ZieZoo maakten we er al kort melding van, maar nu is het eindelijk tijd om ze echt aan u voor te stellen: de Kirks dikdik. Het is één van de kleinste antilopen van Afrika, maar voor Burgers’ Zoo is het groot nieuws. Het markeert immers de start van de ombouwing van het oude Safaripark tot het ecodisplay savanne. En daar vervullen dikdiks een kleine, maar belangrijke rol bij.
Burgers’ Safari werd in 1968 geopend als eerste Safaripark op het Europese vasteland. Destijds werd de auto net gemeengoed en veel mensen gingen op zondag met de auto ‘toeren’, zoals tegenwoordig veel mensen fietstochten maken. Safariparken speelden daar prima op in, want wat is er nou spannender om op zondag met de auto tussen de leeuwen door te rijden?
Inmiddels is de reputatie van de auto veranderd in een milieuvervuiler, waar we minder trots op zijn. Daarom werden sinds 1989 auto’s uit het safaripark geweerd en konden bezoekers het alleen nog per trein bezoeken. Vanwege de toename van het aantal bezoekers aan Burgers’ Zoo bleek ook dit op termijn geen succes. Daarom werd in 1995 de safaritrein vervangen door een 250 meter lange loopbrug. Vanaf deze overdekte brug kon iedereen een deel van de safariroute comfortabel en gedeeltelijk overdekt bezoeken. De wens bestond echter al jaren om de bezoekers meer mee te nemen naar de savanne en daarom wordt de komende jaren het voormalige safaripark omgebouwd tot een heus savannelandschap uit Tanzania. Dit geldt echter niet alleen voor het landschap, maar ook voor de dierencollectie. Inmiddels zijn de elandantilopen al vertrokken en eind vorig jaar werden er basterdgemsbokken aan toegevoegd.
In het nieuwe plan is ook plaats voor kleinere soorten. Deze dieren krijgen, indien noodzakelijk, aparte verblijven die echter verbonden lijken met de rest van het ecodisplay. Op deze manier krijgt u als bezoeker toch een goed beeld van zo’n ecosysteem. Als eerste verblijf is onder de brug een stal voor dikdiks gebouwd, met aangrenzend een buitenverblijf.
Dikdiks zijn kleine antilopen. Ze leven in paartjes of kleine groepjes in Oost- en Zuidwest-Afrika. Ze bewonen daar savannelandschappen met struiken als schuilplaatsen. Door middel van mesthopen, en door het markeren van takken met een uitscheiding uit hun klieren onder de ogen, geven ze de grenzen van hun territorium aan. Dikdiks hebben relatief grote ogen, maar dat komt omdat ze in de schemer actief zijn en veel vijanden hebben: met hun grote ogen kunnen ze meer zien. Daarnaast is de verlengde neus, een soort slurfje, erg opvallend. Met deze verlengde neus zijn ze in staat vijanden, maar ook soortgenoten, op grote afstand te ruiken. Ze gebruiken hun neus ook bij het maken van geluiden. Bij gevaar waarschuwen ze elkaar met een hoog fluitend geluid, dat volgens de Afrikanen klinkt als een hoog “dzik-dzik” en daaraan zouden ze hun naam te danken hebben. Aan hun formaat hebben ze het in ieder geval niet te danken, want met hun 5 tot 6 kilo behoren ze tot de kleinste antilopensoorten.
Ze leven in vrij kleine territoria met voldoende schuilplaatsen. Dikdiks zijn echte fourageerders, die al zoekend van struik naar struik gaan en er de lekkere blaadjes en knoppen afknabbelen. Er zijn vier soorten dikdiks, maar in Europa is alleen de Kirks dikdik te zien. Die komt uit Tanzania en past dus prima in de nieuwe savanne in Burgers’.
Vanwege de hitte van de afgelopen tijd, hebben we de dieren ’s nachts uit Hannover gehaald. Direct na aankomst is het hele groepjes in twee van de vier stallen in het nieuwe gebouwtje geplaatst. In het begin waren de dieren wat onwennig en sprongen ze bijna twee meter hoog. Na een paar dagen werden ze rustiger. Als de verzorgers in de ene stal moesten zijn, begrepen de dieren vrij snel dat ze naar het andere stalletje moesten lopen. In de stallen liggen veel takken met bladeren en daarin vinden ze ook beschutting. Na anderhalve week mochten ze voor het eerst kennismaken met het buitenverblijf. Met name het jonge mannetje, pas twee maanden oud, maar al bijna zo groot als de andere dieren, was erg nieuwsgierig en begon al snel het hele verblijf te ontdekken. De eerste dagen hebben we de deur naar het nachtverblijf opengelaten, zodat ze altijd de bescherming van deze enigszins vertrouwde omgeving op konden zoeken. Na een paar weken hebben we het stalletje overdag afgesloten, zodat de verzorgers daar ook rustig konden schoonmaken en we nog wat technische aanpassingen konden doen. Hoewel het hekje slechts iets meer dan een meter hoog is, hebben ze tot dusver nog nooit geprobeerd er over te springen; bij gevaar vluchten ze liever het nachthok in. Het buitenverblijf is voorzien van natuursteen, grote takken, gras en veel planten. De dieren lijken zich erg op hun gemak te voelen en ze liggen het liefst bovenop de heuvel, precies zoals we gehoopt hadden. De eerste dagen zochten ze veel contact met de andere dieren van de savanne en met name de zebra’s waren niet bij de dikdiks weg te slaan. Inmiddels hebben de dikdiks zich het terrein eigen gemaakt en lijkt hun favoriete bezigheid het observeren van het publiek te zijn. De beplanting heeft het wel zwaar te verduren, want de dikdiks blijken niet zo kieskeurig als gedacht; ze eten zelfs van de coniferen!
Dikdiks hebben, net als blauwe duikers, in het wild veel vijanden, omdat ook kleinere roofdieren zich aan hen kunnen vergrijpen. Daarom ook is de draagtijd maar vijf maanden en is een jong al na drie maanden helemaal zelfstandig, zodat een populatie zich snel kan herstellen. Jonge mannetjes mogen ongeveer een jaar bij het groepje blijven; dan zijn ze geslachtsrijp en worden door vader uit de groep gezet. Vrouwtjes zijn al na zes maanden vruchtbaar en worden dan ook al op die leeftijd door moeder uit huis gestuurd, om te voorkomen dat vader zijn eigen dochter dekt; een mooie manier van de natuur om inteelt te voorkomen!
Het lijkt dus allemaal erg gemakkelijk, maar toch zijn Kirks dikdiks, net zoals blauwe duikers, erg zeldzaam in dierentuinen. Wat betreft huisvesting en verzorging zijn dikdiks vergelijkbaar met blauwe duikers, hoewel deze laatste meer in regenwouden leven. Nu houden we in Burgers’ Zoo het Europese stamboek van de blauwe duikers bij, terwijl Zoo Hannover dat doet voor de Kirks dikdiks. Hannover ontvangt binnenkort een koppel blauwe duikers om hun ervaringen met dikdiks op duikers toe te passen. In ruil daarvoor gaat Burgers’ de kennis van blauwe duikers toepassen op dikdiks. In Europa zijn maar vijf fokgroepjes dikdiks: één in Bazel, één in Berlijn en drie in Hannover. Van die laatste drie heeft Burgers’ Zoo één groepje bestaande uit een mannetje, twee vrouwtjes plus een zoontje ontvangen. Er zijn in Europa ongeveer 15 dierentuinen met een koppel dikdiks waar het met de fok niet wil lukken; iedereen kan ze goed in leven houden, maar de volgende stap lukt vaak niet. Ze zijn dus minder gemakkelijk dan men op het eerste gezicht zou denken. Volgens Hannover zouden onze beide vrouwtjes drachtig zijn en rond de jaarwisseling moeten bevallen. We zijn benieuwd!
Op vrijdag 9 februari om 07.30 uur ontdekten onze dierverzorgers in de stal een pasgeboren Rothschil…
9 februari 2024
Safaripark Beekse Bergen en Koninklijke Burgers’ Zoo hebben twee cheeta vrouwtjes met elkaar geruild…
18 januari 2024
Op dinsdagochtend 26 september vertrok een bijna 2,5-jarige breedlipneushoorn vanuit Burgers’ Zoo na…
26 september 2023