Johan Burgers (1870 – 1943) had al jong belangstelling voor de natuur, vogels en vee. Rond zijn zestiende jaar vertrok hij met zijn broer Gerrit uit zijn geboorteplaats ‘s-Heerenberg om als ‘Wandergesellen’ het avontuur te zoeken in het toenmalige Pruisen.
Zijn paspoort en wandelstok getuigen nog van zijn leertijd bij verschillende veehandelaren in het Rijn- en Roergebied. In 1895 trouwde hij in ‘s-Heerenberg met zijn jeugdliefde, Marie Erwig. Johan werkte als landbouwer, (pluim)veehandelaar en slager; Marie stond in de winkel. Tegen de eeuwwisseling lieten zij aan de Peeskesweg de villa ‘Buitenlust’ bouwen. Daar had Johan de ruimte voor het fokken van sierpluimvee, zeldzame hoenders en fazanten. Door de advertenties die hij in ‘Avicultura’ plaatste, raakte hij goed bekend bij andere fazantenliefhebbers. Ook met het fokken van Duitse doggen behaalde hij menige prijs. ‘Fazanterie Buitenlust’ groeide rond 1905 uit van een liefhebberij tot een serieuze (handels-)zaak.
Uit oude agenda’s blijkt dat Johan in 1908 het nieuwe ‘Hagenbeck’s Tierpark’ bezocht. Dit park had in 1907 zijn poorten geopend in Stellingen bij Hamburg. Vernieuwend waren de zogenaamde ‘Frei-Anlagen’ met terrassen en grachten als afscheiding voor hoefdieren en zelfs voor roofdieren! De geweldige indrukken die hij daar had opgedaan en in de vele andere dierenparken die hij daarna bezocht, zette Johan aan het denken over een eigen dierenpark. Met de heren Hagenbeck en de directeur van de ‘Zoölogischen Garten’ te Münster, de heer H. Goffart sloot hij een levenslange vriendschap. Met name de laatste stond hem met raad en daad bij.
Zijn eerste aankoop gold een grote dierenencyclopedie van Brehm. De fazantenvolières werden uitgebreid. Naast de honden werd een koppel wolven ondergebracht, een cadeau van Goffart. Nachtverblijven voor lama’s, kamelen en manenschapen werden voorzien van betonnen rotsen. De eerste dieren werden bij Hagenbeck gekocht. Op 30 maart 1913 opende Burgers in ‘s-Heerenberg het eerste particuliere dierenpark in Nederland, met een oppervlakte van 8 hectare. Al in de eerste maand zagen 228 volwassenen en 36 kinderen een rijke collectie dieren.
Het oudste krantenartikel in het Burgers’ archief stond in Die Bote der Nieder Rhein van 9 mei 1914. Het is van gelijke strekking als dat in de Graafschapsbode op 28 juli 1916. Uitvoerig werd een lommerrijke wandeling beschreven langs volières met ‘zangvogels, duiven, kleine papegaaien en nog meer uitheemsche vogels: flamingo’s, ooievaars en reigers, patrijzen, kwartels, ja wat niet al! Allermerkwaardigst was de groote volière met de vele kemphaantjes, die groote hilariteit verwekten met hun eigenaardige ‘baltsdansen’ […] Daarna een keurige collectie fasanten, die werkelijk schitterend te noemen is. […] Verder zagen we antilopen, herten, damherten, een snoeperig reetje, […] verderop een grooten vijver met vele mooie en zeldzame soorten zwanen, ganzen, en eenden.[…] Na een bosgedeelte met hoog dennenhout begroeit, waarin we uit de verte de beer al zagen rondspringen, […] klauterden we een heuveltje op, om naar de verblijven van den kameel en den jongen bison te komen.’ De verslaggever heeft de vossen, das, wildezwijnen , antilopen en zeboes gemist, maar zag voorts lama’s, een jonge zebra en het manenschaap, ‘dat recht in zijn element scheen op die hooge, nagemaakte rotsen.’
‘De toegangsprijs is slechts 20 cts, kinderen 10 cts.’
In de herfst van 1914 kocht Johan Burgers voor vierduizend gulden een aangrenzend stuk landbouwgrond voor uitbreiding met verblijven van beren, hyena’s en zelfs leeuwen. De eerste drie leeuwen maakten op 27 september 1916 hun entrée. Dit verontrustte wel de ‘s-Heerenbergse burgers. Er werden zelfs vragen in de raadsvergadering gesteld over het luide gebrul!
In de afgelegen Achterhoek liep toen echter slechts een stoomtram vanuit Doetichem naar ‘s-Heerenberg. Zijn ambities om verder te groeien noodzaakten Johan Burgers om te zoeken naar een beter bereikbare plek. De Nederlandse Hagenbeck oriënteerde zich in stilte. Op 27 maart 1923 kopte de Graafschapsbode nog: ‘Burgers’ Dierenpark blijft in ‘s Heerenbergh’. Maar de volgende dag meldde de Arnhemse Courant al: ‘Een dierenpark te Arnhem’. En op 9 april 1923 kon de Telegraaf bekend maken dat ‘de heer J.G.H. Burgers zich in verbinding heeft gesteld, eerst met den directeur van Gemeentewerken, later met B. en W. in verband met zijn voornemen tot overplaatsing van zijn inrichting naar Arnhem.’ Het gemeentebestuur zag Burgers’ Dierenpark graag gevestigd op het ruim 10 hectare grote terrein naast het toen reeds bestaande Openlucht Museum. Na ampel overleg stemde de Raad op 16 april 1923 in met de erfpachtsvoorwaarden. Het park kon op 24 juli 1924 zijn deuren in Arnhem openen.
Een reusachtige roodkleurige draak met een lengte van 5,3 meter, een vleugelspanwijdte van 5,5 meter…
4 dagen geleden
Koninklijke Burgers’ Zoo is door Michelin bekroond met twee Michelinsterren. In de Michelin Reisgids…
26 september 2024
Indrukwekkende draken, eenhoorns, centauren, boomnimfen, sfinxen, zeemeerminnen en talloze andere be…
5 september 2024