1 Juni 1988. Het is een zonnige dag. Mr. Pieter van Vollenhoven bevindt zich samen met H.K.H. prinses Margriet in het midden van de Bush, op de Bailey brug, en geeft een geïmproviseerde roffel op een grote Afrikaanse drum. Hij krijgt direct een Afrikaans antwoord: boven de waterval die op dat moment gaat lopen, verschijnt een groep Afrikaanse muzikanten die trommelend en zingend bevestigen dat de Bush vanaf nu officieel geopend is! Dat was 20 jaar geleden en je kunt je nu amper meer voorstellen hoe de Bush er toen uitzag.
Al in 1985 begonnen we planten te verzamelen via botanische tuinen, kwekers en particulieren. Geld was er eigenlijk niet voor dus zochten we naar gratis planten. We zijn toen heel bedreven geworden in het opkweken van stekjes en zaaigoed. Wanneer je een papaya koopt heb je voor geen geld al gauw zo’n honderd zaadjes en kort daarna evenzoveel snel groeiende plantjes. In de omgeving van Arnhem hadden we uiteindelijk zo’n 3000 m2 kasruimte volgepakt met kleine boompjes, palmen, klimplanten, struiken en kruiden.
Toen we in januari gingen planten, was het landschap nog lang niet klaar. Bulldozers en vrachtwagens reden af en aan. In het midden hing een geïmproviseerd gordijn om de warmte een beetje vast te houden aan de kant waar de planten al de grond in konden. Aan de andere kant moest er flink gelucht worden om de uitlaatgassen kwijt te raken en het was daar dan ook steenkoud. Toch is het gelukt om de duizenden planten er net op tijd in te krijgen maar het aanzicht was bepaald niet representatief voor een regenwoud. Veel bezoekers hebben waarschijnlijk meer gedacht aan een soort tuincentrum. De kenners hebben misschien wat bijzondere planten waargenomen maar verwacht dat die het niet zouden halen. En zo’n gedachte was niet helemaal ten onrechte.
Het was een gloeiende zomer en er was amper schaduw. Alle deuren en luiken moesten open, maar de wind die daardoor woei, introduceerde talloze plantparasieten en droogde de lucht nog meer. Dankzij veelvuldig sproeien en de introductie van biologische plaagbestrijders hebben vrijwel alle planten het gered. Bevrijd van hun bloempot zetten zij er goed de gang in wat betreft groei. Er waren bomen bij die 6 meter in een half jaar groeiden! Elke maand zag je het bos verder omhoog komen en herkende je de kasplanten van weleer steeds minder. Dat bleef de eerste jaren zo doorgaan. Bezoekers die maar één keer per jaar kwamen, waanden zich telkens in een andere hal. Kon je aanvankelijk vanuit het Bush-restaurant vrijwel elke bezoeker nog waarnemen, na een jaar was dat al haast niet meer mogelijk.
Het snoeien werd steeds moeilijker en na een paar jaar konden de boompjes alleen nog maar met een hoogwerker bijgewerkt worden. De hoeveelheid snoeisel nam toe tot zo’n 20 ton per jaar, dat allemaal weer op de bodem werd verdeeld. Zo kreeg de bodem een steeds betere structuur en gingen de planten ook weer beter groeien. De plantencollectie bleef groeien via goede contacten met de botanische tuinen. De Bush ging zelfs een deel van de Nationale Plantencollectie herbergen. De specialiteiten werden o.a. de ficuscollectie en gemberverwanten.
De dierencollectie is in een veel lager tempo tot stand gekomen. Aanvankelijk waren de planten natuurlijk nog erg kwetsbaar en waren er nog amper schuilplaatsen en nestelgelegenheden. Het principe is dat de geïntroduceerde soorten zichzelf in stand moeten kunnen houden en niet voortdurend aangevuld moeten worden. Grote jagende soorten, eierrovers, plantenbeschadigers, publieksbeschadigers, houtvreters, etc. zijn geen eerste keus en omdat we een functionerend ecosysteem wilden nabootsen, moesten de dieren liefst ook een bepaalde functie vervullen in het systeem. De eerste zorg was om plagen te voorkomen of te bestrijden en insecteneters zijn daarbij erg nuttig. Aanvankelijk zijn daarom veel kleine zangvogeltjes losgelaten zoals brilvogels en tropische vliegenvangers. Ook werden tropische kikkers, padden en hagedissen ingezet om kakkerlakken en mieren te bestrijden. Al gauw deed het probleem zich voor dat deze nuttige dieren ook nadelen hadden. Zo aten die insecteneters ook de losgelaten bidsprinkhanen, vlinders en jonge wielwebspinnen en dat was wel jammer. Die spinnen bijv. maakten spectaculaire webben met een diameter van één meter! De meeste bezoekers konden hun ogen niet geloven.
Naarmate de Bush ouder werd en een steeds natuurlijker uiterlijk kreeg, zag je zowel de planten- als de dierenwereld veranderen. Bij de planten speelde het beschikbare licht een belangrijke rol: de lichtminnende pioniersoorten verdwenen en schaduwminnaars kregen het steeds beter. Naarmate de bomen groter en sterker werden konden er meer klimplanten en epifyten (planten die op boomtakken en stammen groeien) worden toegepast. Met lianen die erg hard kunnen groeien zijn we nog steeds voorzichtig.
Bij de dieren zijn de meeste soorten zo succesvol dat er regelmatig moeten worden uitgevangen om overbevolking te voorkomen. Toch moeten die succesvolle dieren ook regelmatig aangevuld worden met nieuwe exemplaren! Dat is dan om inteelt te voorkomen. Het is verheugend dat veel moeilijk te kweken soorten het in de Bush vaak relatief snel gaan doen. Zo zijn we Europees kampioen pittakweker. Pitta’s zijn nogal territoriale, Aziatische grondlijsters met prachtige kleuren. Burgers’ is stamboekhouder voor de zwartkoppitta en we hebben er al vele tientallen naar andere dierentuinen kunnen sturen. Er is een indrukwekkende lijst van diersoorten te maken die zich in de Bush hebben voortgeplant. Zeekoeien, leguanen, kroonduiven, aardvarkens en cotinga’s klinken spectaculair maar de kleine vogeltjes zijn soms veel moeilijker of belangrijker. In de ZieZoo van maart 2008 is al eens geschreven over het feit dat dierentuinen het steeds moeilijker zullen krijgen om hun vogelcollecties op peil te houden t.g.v. allerlei regelgeving betreffende import en transacties. Die regels zijn helaas maar al te noodzakelijk en nopen de vogelliefhebbers en dierentuinen gelukkig om samen te werken en verantwoord te kweken. De Bush levert hierbij een belangrijke bijdrage en er zijn de laatste jaren enkele soorten in opgenomen die in dierentuinen eigenlijk al waren opgegeven of nog maar weinig kans hadden en in de Bush nu tot bloei komen, zoals de Pinonduif, dolksteekduif, Sumbawalijster, etc.
De Bush heeft vooral recent enkele grote veranderingen ondergaan t.g.v. de grootschalige ombouwing waar de Ocean, de safaristallen en het Safari Meeting Centre onderdeel van zijn. Zo zijn de Victoriavijver en het Papoea mannenhuis verdwenen maar een positief gevolg is dat met de nieuwbouw ook een energiezuinig en veel efficiënter verwarmings- en koelingssysteem is gerealiseerd. En wat de toekomst betreft? De ombouwing is nog niet klaar en zal zeker nog voor interne aanpassingen zorgen maar dat zal amper invloed hebben op de biologische verdere ontwikkeling van het unieke stukje kunstnatuur dat internationaal zo veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het denken over dierpresentaties in dierentuinen!
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024