In de Bush schrijdt een zestal statige duiven rond met een kroontje op de kop. Ze maken zich zelden druk en hun omvang wekt de indruk dat het leven goed voor hen is. Na het uitsterven van de dodo zijn deze kroonduiven de grootste duiven ter wereld geworden en je zou denken dat ze daarmee ook de beste kansen hebben in de strijd om het bestaan. Toch kun je je in de natuur niet zomaar van alles permitteren. Als je groter wordt, word je ook een aantrekkelijker prooi voor vleeseters en als je niet snel, handig, slim of onopvallend bent, leg je het loodje met je nieuwe verworvenheid! Die kans wordt nog groter als je door je gewicht niet makkelijk meer vliegt en liever op de bodem gaat vertoeven.
Voor duiven geldt in het algemeen dat ze niet handig, slim of onopvallend zijn en de zware, bodembewonende soorten als dodo en kroonduif konden dan ook alleen maar ontstaan omdat ze op eilanden leefden waar geen grote vleeseters waren. Totdat de mens kwam.
Kroonduiven (er zijn drie soorten) zijn ontstaan in de regenwouden van Nieuw Guinea en hoewel Papoea’s er altijd wel op hebben gejaagd, hebben zij zich er goed kunnen handhaven.
Maar hun aantallen in het wild nemen nu toch sterk af. Niet alleen de jacht voor consumptie, de veren of de dierhandel zijn hiervan oorzaak, maar ook de afname van het bosgebied dat meer en meer wordt omgezet in plantages.
Dierentuinen werken nu al vele jaren samen om met de in Europa aanwezige kroonduiven zo goed mogelijk te fokken om in elk geval in gevangenschap de drie soorten te behouden. Prachtig. Maar zo geweldig lukt dat echter niet. Alle drie lopen ze gestaag in aantal terug en hoewel de vogels meer dan 20 jaar kunnen worden, ziet de toekomst er somber uit.
Ze krijgen maar één ei per legsel en veel kroonduiven komen zelfs nooit aan dat ene ei toe. In tegenstelling tot veel andere duivensoorten broeden ze niet zo makkelijk. Soms komt dat doordat dierentuinen zonder het te weten twee vogels van hetzelfde geslacht bij elkaar houden. Doffer en duivin lijken erg veel op elkaar maar tegenwoordig kan met chromosomen of DNA-onderzoek het geslacht makkelijk worden vastgesteld. De meeste kroonduiven zijn tegenwoordig dan ook wel gesekst. Maar het paar moet elkaar ook nog aardig vinden en bovendien een veilig plekje vinden om te nestelen.
In de Bush lukt het gelukkig heel aardig om onze kroonduiven aan het broeden te krijgen. In de afgelopen vijf jaar hebben we al tien jongen groot zien worden. En dat is echt leuk om te zien. Op het nest zie je dan eerst een klein kopje onder de borstveren van de broedende ouder uitkomen en gevoerd worden met duivenmelk vanuit de snavel van die grote duif. Duivenmelk is een vloeistof die gevormd wordt door klieren in de krop van zowel doffer als duivin gedurende de eerste weken na het uitkomen van het ei.
Wanneer het jong enkele weken oud is, verlaat hij het nest en gaat met vader en moeder op stap, op zoek naar vruchten. Er staat dan al een heel klein kroontje (eigenlijk meer een kuif) op zijn kop en hij lijkt verder ook al helemaal op het eindproduct, maar dan een paar maten kleiner. De ouders laten bezoekers toe om er uitgebreid foto’s van te maken, maar een andere kroonduif moet uit de buurt blijven; die wordt met harde vleugel weggeslagen. De populatie in dierentuinen is weer met 1,3% gegroeid!