Planten hebben naast een wetenschappelijke naam meestal ook een populaire naam. Het zijn vaak gewassen die nuttig zijn voor de mens en dan ook dikwijls worden gebruikt. In de volksmond is zo’n Latijnse naam te moeilijk en te lang.
De populaire naam is kort en krachtig en in de eigen taal. Vaak komt in die naam een karakteristieke eigenschap of kenmerk van de plant of zijn vrucht voor. Veel planten uit het tropisch regenwoud dragen een populaire naam die doet denken aan een product dat we van thuis kennen. Bijvoorbeeld broodboom, perzikpalm of shampoogember. Maar natuurlijk hebben niet alle planten een populaire naam.
De Bush is niet zomaar een themagebied waar wat planten en dieren in een grote hal bijeen zijn gebracht. Het is een ecosysteem waarmee men zo dicht mogelijk de werkelijkheid van een tropisch regenwoud, met al haar beperkingen, wil benaderen. Want hoewel in een echt tropisch regenwoud de planten continu groeien, bloeien en vruchten dragen, is dat in de Bush toch beperkter.
Door het weinige licht dat de planten in onze wintermaanden ontvangen wordt de continuïteit nogal belemmerd. Hierdoor kan een gids niet het hele jaar door een standaardverhaal afdraaien, omdat een plant die in september nog bloeit, in januari het aanzien niet waard is of soms zelfs volledig is verdwenen. De gids moet zijn verhaal dus continu aanpassen aan de heersende situatie. Op zich is dat goed en prettig, want het houdt de gids scherp. Daarnaast staan er zoveel planten in de Bush dat lang niet alle planten in de cursussen aan de orde zijn geweest.
Tijdens één van mijn speurtochten ontdekte ik naast het cacaohuisje in de Bush een prachtig, oranjekleurig bloem’trosje’, van circa vijf centimeter in doorsnee. Ik kende de plant niet en dacht in eerste instantie dat het bloemen waren van een struik, want het was daar zo’n wirwar van takken, dat het moeilijk te onderscheiden was. Thuisgekomen ben ik op zoek gegaan om te achterhalen van welke plant die bloemen waren. Maar ik kon niets vinden. Tot ik er een paar maanden later bij toeval achter kwam. Het was een bloem van een klimplant van het geslacht Gurania en wel van de Gurania malacophylla.
De planten klimmen met hun ranken tot hoog in de bomen van het primaire regenwoud in Midden- en Zuid-Amerika. Hun bloeistrengen hangen van de uiteinden van boomtakken naar beneden en tonen de prachtige kleurrijke bloemtrossen. Die bevatten soms wel honderd bloemen, bestaande uit een rood/oranje bekervormige kelk, waarin de kleine gele bloemkroon is verborgen. Daar onderin bevindt zich de nectar, waaraan Heliconius vlinders en kolibries zich laven en zorg dragen voor de bestuiving. De vruchten lijken op kleine komkommers of augurken, smaken wat bitter en worden gegeten door vleermuizen en vogels die op deze wijze zorgen voor de verspreiding van de zaden.
Omdat de plant geen populaire naam bezit, maar het geslacht Gurania behoort tot de familie van de Cucurbitaceae (Komkommerfamilie) en de vruchten ook op augurken lijken, noem ik deze plant voortaan ‘Oerwoudkomkommer’. Een Nederlandse naam die voldoende zegt en iets gemakkelijker is dan Gurania malacophylla.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024