We geven bij Burgers’ Zoo graag de voorkeur aan dieren die zelf hun jongen grootbrengen, zonder tussenkomst van de dierverzorgers. Jonge dieren leren belangrijke vaardigheden van hun moeder en/of – afhankelijk van de diersoort – hun vader die later letterlijk van levensbelang zijn. Daarnaast zijn er ook diersoorten waarbij de vader op dit vlak juist een belangrijkere rol speelt dan de moeder. Bij diverse diersoorten assisteren oudere broers en zussen in dit proces en bij verschillende soorten is zelfs de hele groep betrokken bij de vorming van de jongen tot volwaardige volwassen groepsleden. Wanneer jonge dieren door mensen worden grootgebracht, krijgen ze deze essentiële, soort-specifieke vaardigheden niet mee tijdens het opgroeien. Vaak is het in zo’n geval dan lastig om het dier naderhand weer bij zijn soortgenoten te introduceren. Soms kunnen er echter heel belangrijke redenen zijn om te besluiten om dieren tijdelijk een handje te helpen. In deze editie: het aardvarken.
In een eerder gepubliceerd artikel zijn we uitvoerig ingegaan op het Europese populatiemanagementprogramma voor het aardvarken, dat Burgers’ Zoo coördineert. Soms komt het voor dat een vrouwtje nog erg onervaren is, of een zware worp achter de rug heeft waardoor ze tijdelijk niet eet. Het gevolg kan dan zijn dat de melkproductie niet - of niet goed - op gang komt. Of een jong oogt nog erg zwak na de geboorte. In deze gevallen kunnen de dierverzorgers een cruciale rol spelen door moeder en jong een handje te helpen.
Op dag één schiet de melk meestal snel. Naarmate de dagen elkaar opvolgen, verloopt het schieten van de melk steeds moeizamer: het duurt elke dag wat langer. Soms ligt een jong wel vijfenveertig tot zestig minuten aan moeders tepel eerdat de melk schiet. De dierverzorgers letten dan op dat het jong niet van uitputting in slaap valt en zo de melk mist als deze alsnog schiet. Je kunt bij een aardvarkenvrouwtje meestal goed zien of ze melk heeft: de tepel is dan gezwollen ter grootte van een vingerhoedje, terwijl de tepel anders slechts een klein knopje vormt.
Voordat het jong gaat drinken, likt moeder het jong om de ontlasting te stimuleren. Na de ontlasting heeft het jong een leeg gevoel in de buik en is het eerder geneigd om te gaan drinken. Als moeder en/of het jong na de worp nog erg verzwakt zijn/is, leggen de dierverzorgers het jong daarom in eerste instantie voor moeders snuit zodat ze het jong begint te likken. Belangrijk ter controle is dat het jong voorafgaand aan het drinken gewogen wordt en direct na afloop nogmaals: zo kan vastgesteld worden of de melk daadwerkelijk in de maag van het jong terecht is gekomen. Als de dierverzorger het jong aanlegt bij de moeder voelt de verzorger tijdens het drinken voorzichtig aan de keel van het jong of er ook daadwerkelijk geslikt wordt en dus melk naar binnen komt.
De eerste tien dagen in het leven van een jong aardvarken zijn cruciaal: komt het jong deze periode goed door, dan is de overlevingskans over het algemeen erg hoog. Bij dag drie/vier moet bij een verzwakt jong een belangrijk keerpunt plaatsvinden: vanaf dat moment moet het jong gestaag in gewicht gaan toenemen en kan het wel honderd gram per dag aan lichaamsgewicht winnen. Na die eerste tien cruciale dagen is het jong ook al veel mobieler en actiever.
Als een jong nog erg verzwakt is na de geboorte en niet goed drinkt, kan de dierverzorger besluiten om het jong tijdelijk ’s avonds mee naar huis te nemen en melk bij te voeren om het jong zodoende door deze kritieke periode heen te helpen. Het jong krijgt in dat geval omstreeks 23.00 uur de fles, meestal midden in de nacht nogmaals en wordt vervolgens om 06.00 uur weer terug bij moeder in de Bush aangelegd. Uiteraard is de frequentie van voeden door de dierverzorger afhankelijk van de hoeveelheid melk die het jong gedronken heeft per voeding. Het is lastig om de jongen aan de speen van een flesje te wennen: dit vergt veel geduld en de nodige toewijding. Wanneer het jong dan nog niet goed drinkt, druppelt de dierverzorger voorzichtig wat melk in de bek zodat het dier toch wat voeding binnenkrijgt per voeding.
De dierverzorger probeert het jong altijd weer zo snel mogelijk bij de moeder te introduceren en als het jong de eerste nachten goed drinkt, is het hopelijk al snel niet meer nodig om het jong mee naar huis te nemen. In dit voorbeeld kan een klein beetje menselijke hulp letterlijk het verschil tussen leven en dood vormen en doordat de moeder het jong verder helemaal zelf grootbrengt, is er verder geen nadelig effect van de menselijke tussenkomst op het natuurlijke gedrag van het jonge aardvarken. Dankzij de ervaring en toewijding van de dierverzorgers kunnen aardvarkentjes die tijdelijk verzwakt waren na de geboorte uitgroeien tot kerngezonde volwassen dieren.
Dinsdag 3 oktober 2023 is een bijna 3-jarig aardvarkenmannetje tijdelijk vanuit Koninklijke Burgers’…
5 oktober 2023
Voor veel bedreigde diersoorten zijn Europese fokprogramma’s in het leven geroepen, waaraan alle led…
20 februari 2022
Gedragsonderzoek heeft soms het doel activiteiten van dieren te monitoren om hiermee iets over het w…
5 augustus 2019