Dit is een bolvormige cactus met grijsgroene ribben en gele stekels langs de ribben. Hij groeit langzaam, maar kan wel een eeuw oud worden en een doorsnede van 80 centimeter bereiken. Langs het bolvormige lichaam lopen tussen de 21 en 37 verticale harde ribben. Dat zorgt ervoor dat de bol zijn stevigheid behoudt. Daarnaast is het ook handig bij het vasthouden van water na een flinke regenval; door alle ribben kan hij, wanneer hij uitdijt als een soort harmonica, zich een stuk groter maken. Én dus meer water in zijn lichaam opslaan! Op het bovenste deel van de cactus bevinden zich geen stekels, maar een soort haar of pluis. Dit zorgt ervoor dat de zon niet direct bij het meest kwetsbare deel van de cactus kan komen. Het is dus een soort zonneschermpje. Als de schoonmoedersstoel bloeit, meestal na een jaar of twintig, bloeit hij geel of roodgeel met meerdere bloemen aan de bovenzijde van de plant.
Net als andere cactussen, kan ook de schoonmoedersstoel zoals gezegd veel water opslaan in zijn vlezige bol. Hierdoor kan hij goed tegen langere droge periodes. En hij heeft stekels die zo hard zijn als kattennagels, dus het is voor vogels en andere dieren die de cactus willen aanknagen vrij moeilijk om bij het sappige lichaam te komen. Er groeit op de ribben telkens een drietal stekels naar buiten, die alle drie een andere kant op groeien en zo een flinke oppervlakte met stekels bedekken. Een schoonmoedersstoel kan zich zo goed verdedigen tegen hongerige dieren. Deze cactussoort heeft geen moeite met extreme omstandigheden, zoals hitte of juist de koude woestijnnachten. Vroeger groeide hij veel in Mexico, waar hij prima gedijde op rotsachtige plekken. Hij kan zich redelijk vasthouden met zijn wortels en is, door al het water dat hij opslaat, niet afhankelijk van een goed bewaterde bodem.
De bloemen en de zaden bevinden zich bovenop de schoonmoedersstoel. Dat is precies de plek waar de cactus nauwelijks of geen stekels heeft (alleen maar pluis), dus daar kunnen verspreiders van zaden en bestuivers goed bij. Vogels, insecten en vleermuizen bestuiven de bloemen en zoogdieren en vogels verspreiden de zaden. De schoonmoedersstoel heeft ook zaden die te zwaar zijn om op de wind te zweven, dus hij is afhankelijk van dieren voor de verspreiding van zijn zaden.
Vroeger kwam deze mooie schoonmoedersstoel veel voor in Mexico, maar nu zijn er niet zoveel exemplaren meer over in het wild. Hij heeft nu nog slechts een klein verspreidingsgebied in de bergen van Mexico. De plant werd eind 19e eeuw ‘ontdekt’ en daarna werd hij razend populair als kamerplant. Met duizenden tegelijk werden de schoonmoedersstoelen uitgegraven en verscheept. Dit was werkelijk roofbouw en het bracht de populatie enorm snel terug. Ook is een groot deel van zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied vernield door de aanleg van een stuwmeer. Momenteel gaat men gelukkig beter met de inmiddels veel kleinere populatie schoonmoedersstoelen om. De vruchten kun je eten en de plant zelf (mits gekookt) ook. Maar aangezien deze cactus flink bedreigd wordt, moet je wel goed uitkijken dat dat voorgezette maaltje wel een duurzaam maaltje is.
Zoals hierboven beschreven, gaat het (nog steeds) niet zo goed met schoonmoedersstoel in het wild. Op dit moment leven er nog ongeveer 11.000 exemplaren in het wild. En de aantallen nemen af en niet toe. De populatie van deze cactussoort is ook vrij gefragmenteerd, dus op enkele plekken vind je er nog maar 1000 en op andere plekken weer nog enkele duizenden. We moeten dus uitkijken dat het in de toekomst niet de verkeerde kant op gaat met de Echinocactus grusonii.
Er staan diverse schoonmoedersstoelen in de Desert. Een heel mooie groep staat dichtbij het terras in de Desert, en wel dichtbij het laagste gedeelte, als je in de richting van het water kijkt. Dat zijn groepen van drie schoonmoedersstoelen en die zijn meer dan een halve eeuw oud, dus ze zijn flink groot. Verder die puinhelling op staan er ook nog enkele en elders in het ecodisplay kun je er ook nog een paar aantreffen.