Het dertig jaar oude regenwoud herbergt voor de gemiddelde bezoeker vele groene geheimen. Zo is één van de minder bekende groene feitjes dat het regenwoud qua beplanting opgedeeld is in drie werelddelen: Zuid-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië. Dat is natuurlijk nog niet echt een groot geheim te noemen.
Wie door de Bush loopt, zal het in eerste instantie niet door hebben. Het dertig jaar oude regenwoud herbergt voor de gemiddelde bezoeker namelijk vele groene geheimen. Zo is één van de minder bekende groene feitjes dat het regenwoud qua beplanting opgedeeld is in drie werelddelen: Zuid-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië. Dat is natuurlijk nog niet echt een groot geheim te noemen.
Zo’n geheim is eerder één van de naar schatting meer dan 1200 plantsoorten. Een geheime parel die op een bijzondere plek in het regenwoud groeit. Al jaren werken we hard om een gelaagd regenwoud te vormen net als in het wild, waar we vier ‘verdiepingen’ groen onderscheiden. De hoogste verdieping bestaat uit de reuzen van het woud. Zij staan bloot aan de zware regenbuien, wind en het felle zonlicht. Hun kronen zijn breed vertakt, waaronder bomen groeien die minder hoog worden. In die laag daaronder, de gesloten kroonlaag met wat kleinere bomen, is het juist vaak windstil, met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid.
Deze etage van het bos biedt ideale omstandigheden voor epifyten. Zij groeien op de takken zonder voedsel aan de boom te onttrekken. In de Bush zijn de omstandigheden anders dan in het wild: zo waait het er nergens en het dak beperkt uiteraard de hoogte van de bomen. Daarom zijn er in de Bush ook in de bovenste lagen van vele bomen epifyten geplant. Dat betreft toch gauw hoogtes tot twaalf meter! De bekendste epifyten zijn bepaalde soorten korstmossen, mossen, bromelia’s en orchideeën. Mossen komen over de hele wereld voor. Bromelia’s, op één soort na, zijn de kenmerkende epifyten van Amerika. Orchideeën zijn wijdverspreid over de hele wereld.
In het Zuidoost-Aziatische Papua Nieuw Guinea groeit een wel heel opvallende orchidee en deze is ook in de Bush te vinden. Om het geheim te verklappen, deze Papoease parel groeit op ongeveer drie meter hoogte op de stam van een boomvaren, vlak bij het bord dat het startpunt voor rondleidingen aangeeft. Een Nederlandse naam heeft deze orchidee (Bulbophyllum macrobulbum spec.) niet. Gekscherend zou een passende bijnaam de ‘stropdas-orchidee’ kunnen zijn. De grote, dofgroene olijfachtig gevormde schijnknollen (pseudobulben) springen als eerste in het oog. Het zijn de, aan de basis verdikte, stengels van de orchidee. Ze dienen als voedingsopslag en waterreservoirs.
Aan een schijnknol zit een langwerpig dik blad met in het midden een soort gleuf. De bladeren zijn groen met een paarse tint en zijn misschien nog opvallender dan de schijnknollen. Het blad en schijnknol samen zijn net een gestrikte stropdas. Minder in het oog springend zijn de bloemen. De bloemen groeien geclusterd half verscholen onder een blad. Goed kijken dus om door de bladeren een bloem te zien. Of kijk goed omhoog in de hele Bush, want een echte epifyt die ziet u anders niet.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024