Het is natuurlijk altijd goed nieuws als er dieren geboren worden. De verzorgers waren dan ook blij verrast dat er op 27 juli, aan het eind van de dag, twee leeuwenwelpen waren gespot. Blijheid maakte meteen plaats voor zorgen, want de jongen waren in de groep geboren. Normaal zondert een leeuwin zich vlak voor de geboorte van de groep af. Zo kan ze in alle rust te werpen en voegt ze zich weken later weer bij de groep als de jongen kunnen zien en lopen. Dat was hier niet het geval; wat nu?
Omdat alles er rustig uitzag, werd besloten te wachten tot de volgende dag met het verplaatsen van moeder en haar jongen naar één van de separatierennen. Het lukte gemakkelijk om het moederdier van het andere vrouwtje en het mannetje te scheiden. De verzorgers hebben de jongen in een separatieren gelegd en moeder erbij gelaten. Dit was meteen een goed moment om te kijken welk geslacht de jongen hadden: één mannetje en één vrouwtje. Normaliter weten we het geslacht van de dieren pas als ze voor de eerste keer een enting krijgen, rond een leeftijd van zes weken. Nu waren we op dag twee al op de hoogte! Natuurlijk hebben de verzorgers ervoor gezorgd dat de jongen niet naar hen gingen ruiken. Ze hebben de dieren pas opgepakt nadat ze de handen met stro hadden ingesmeerd waarop de leeuwin had liggen slapen. Tot nu toe gaat het helemaal naar wens en groeien de jongen als kool.
Burgers’ Zoo was vroeger een begrip als het om het houden van leeuwen ging. Al in de jaren zestig werd de duizendste leeuwenwelp van ons park geboren. Heel bekend was onze leeuwenvallei die helemaal in de stijl van Hagenbeck was gebouwd, met enorme kunstrotsen en een droge gracht. Ook toen was er met de bouw al rekening mee gehouden, dat leeuwinnen zich graag afzonderen als ze moeten werpen. In de buitenverblijven waren kraamkamers gebouwd, waar ze in weg konden kruipen. Er zijn daar veel leeuwen geboren, die allemaal naar andere dierentuinen of in die tijd ook aan andere bedrijven en zelfs particulieren zijn gegaan. Later (in 1968) werd het leeuwenpark geopend. Dat werd een jaar later, na de komst van de hoefdieren, omgedoopt naar Safaripark. In het Safaripark zaten maar liefst drie groepen met leeuwen, waar je met de auto tussendoor mocht rijden. In de jaren tachtig liepen er in het Safaripark en de dierentuin nog zeker vijftig leeuwen rond.
Waarom hebben we zo lang op dit nestje moeten wachten? Daar zijn verschillende redenen voor. Het was voor ons best moeilijk om dieren te vinden die niet uit een foklijn van Burgers’ Zoo kwamen. Heel veel foksucces in het verleden maakt het je dus later moeilijker om inteelt te voorkomen! Een andere reden is dat het moeilijk is om nieuwe leeuwen in een bestaande groep te introduceren. Vreemde dieren worden meestal hardhandig weggejaagd. Pas in 2015 lukte het om vrouwtjes te vinden die bij een bij ons geboren mannetje geïntroduceerd werden. Deze dieren moesten de basis voor een nieuwe familiegroep vormen. De vrouwtjes hebben tot 2012 anticonceptie gekregen, in de vorm van een implantaat. Uit observaties is gebleken dat ze nog lang last hebben gehad van de nawerking daarvan. Ze hadden geen of een heel onregelmatige cyclus. Dat is bij een van de vrouwtjes verleden jaar veranderd. Er werden voor het eerst dekkingen waargenomen. En in januari van dit jaar werd er een dood jong gevonden. Zelfs met dit dode jong waren we al blij. Want eigenlijk hadden we het al opgegeven dat onze dieren nog jongen konden krijgen.
Het ziet ernaar uit dat de jongen voorspoedig opgroeien en dat onze bezoekers binnenkort weer naar een echte familiegroep leeuwen kunnen komen kijken. Misschien komt er nog een nestje bij, omdat we ook dekkingen hebben gezien bij het andere vrouwtje. Als dit mocht lukken, dan duimen we wel voor een kleine worp. Als de worp klein is, is er namelijk meer plek om in de toekomst nog meer jongen te krijgen. We kunnen dan langer van een groep leeuwen genieten, waarin dieren van verschillende leeftijden met elkaar spelen en elkaar dingen leren, zoals dat ook in de natuur gaat.
Het klinkt natuurlijk raar, “duimen voor een kleine worp”. Maar dat is het dilemma waar dierentuinen toch mee zitten. We willen onze dieren op een zo natuurlijk mogelijke manier houden. Daar hoort het opvoeden van jongen bij. Toch moeten we ontzettend opletten dat we niet teveel dieren krijgen. De ruimte in dierentuinen is beperkt en deze ruimte moet zo zinvol mogelijk worden ingezet. Fokken met beleid is daarom noodzaak, maar het welzijn van de dieren is hoofdzaak.
We geven bij Burgers’ Zoo graag de voorkeur aan dieren die zelf hun jongen grootbrengen, zonder tuss…
5 augustus 2022
In ons park leven honderden bijzondere diersoorten. In het kader van Europese populatiemanagementpro…
24 januari 2022
Met het paasweekend voor de deur hebben onze acht leeuwen als vorm van gedragsverrijking een niet al…
2 april 2021