Hoewel passiebloemen van nature ook in Azië en Australië voorkomen, zijn ze vooral karakteristiek voor Zuid-Amerika. Er zijn daar honderden soorten te vinden waarvan sommige soorten eetbare vruchten hebben. Maar de meesten worden toch gekweekt om hun fraaie bloemen.
Passiebloemen zijn klimplanten die soms geweldige afmetingen kunnen krijgen. Ze klimmen met behulp van ranken. Dat zijn bij deze planten stukjes stengel die langzaam in de rondte draaien en als ze een takje of andere stengel raken, zich daar onmiddellijk omheen winden. Daarna krult de rank tot een spiraal en wordt daardoor korter waardoor er een stevige, strakke verbinding ontstaat. De passiebloem kan weer verder klimmen. Overigens zwaaien de ranken van een passiebloem behoorlijk snel rond: er is één rondje in 43 minuten bij 32 graden Celsius gemeten.
Rond 1600 werden ze ontdekt. De missionarissen hebben destijds de bloemen met verbazing bekeken. Zij zagen er allerlei elementen uit het Bijbelse lijdensverhaal in: de drie (vergroeide) stampers zien er uit als de grove nagels waarmee Jezus aan het kruis werd gespijkerd, de corona (een krans van draadvormige uitgroeisels in het hart van de bloem) leek op de doornenkroon, de ranken op zwepen en met wat creativiteit zag men in de tien kelk- en kroonblaadjes de twaalf apostelen! Dat klopte niet helemaal en daarom werden Judas en Petrus maar afwezig verklaard.
Passiebloemen bevatten gif in hun bladeren (en vaak ook de vruchten). Het is een stof die bepaalde enzymen remt. Die enzymen breken normaal gesproken stoffen af die in het zenuwstelsel zorgen voor de overdracht van zenuwpulsen van de ene zenuw op de andere. Die overdrachtstoffen zijn vooral betrokken bij prettige gevoelens. Dus als die stoffen niet meer zo snel worden afgebroken, omdat de afbrekende enzymen niet meer werken, houdt het prettige gevoel dus langer aan. Sommige mensen gebruiken daar dan ook passiebloemblaadjes voor. Maar ze lopen daarmee wel risico’s!
Dieren eten geen passiebloemen, met uitzondering van de passiebloemvlinders. Die slaan als rups het gif op in hun lichaam en worden daardoor ook oneetbaar. Het gif blijft aanwezig in zowel de pop als de vlinder en veel van die vlinders adverteren dat met bonte kleuren: “Pas op: eet me niet, ik ben giftig!”. Dat werkt goed. En tegelijk heeft de vlinder een soort monopolie voor haar rupsen, want niemand anders eet van die passiebloemen. Maar toch …
Veel passiebloemsoorten hebben een oplossing ontwikkeld die voorkomt dat ze helemaal kaal worden gevreten door die ongevoelige rupsen. Dat hebben ze gedaan door namaakeitjes op de bladeren te vormen waardoor moedervlinder meent dat een ander haar al is voor geweest! Ze legt er hoogstens één eitje bij en zoekt dan weer een volgend geschikt blad met hopelijk minder eitjes. De namaakeitjes kunnen knobbeltjes of vlekjes zijn, op of onder het blad of de bladsteel. Elke soort doet het precies zo zoals de bijbehorende vlindersoort het ook zou doen. Hoe is het mogelijk!
Een centaur is een paardmens uit de Griekse mythologie. Een centaur heeft voor driekwart het lichaam…
Enkele seconde geleden
Een weerwolf is een mythologisch figuur dat vooral in de Europese folklore voorkomt. Een weerwolf is…
Enkele seconde geleden
De yeti (ook wel migyur, yeren of verschrikkelijke sneeuwman genoemd) zou volgens de verhalen een re…
Enkele seconde geleden