De jungle komkommer is een klimmer met vrij dikke groene stengels. Je ziet hem in de Bush als een soort kerstslinger door de kronen van verschillende bomen hangen. Hij is terrestriaal, dus hij wortelt in de grond, maar hij klimt zo snel als hij kan naar boven om zoveel mogelijk zonlicht te vangen. Hij heeft ‘tendrils’ (ranken) om zich aan andere planten vast te houden. De bloemen en vruchten groeien ook al aan het eerste deel van de stengel (en soms hangt er ook een stengel naar beneden), dus gelukkig kun je vanaf het pad ook goed de bloeiwijzen en vruchten zien. De bladeren zijn vrij groot en handvormig gelobd, de bloemen zijn feloranje met geel en de vruchten lijken op dikke augurken. Elke jungle komkommer produceert zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen; de plant is dus eenhuizig.
De Gurania makoyana leeft als klimmer bovenop andere planten, maar het is geen epifyt en ook geen parasiet. Een parasiet zou direct gebruik maken van zijn gastheer en schaadt zijn gastheer dus enigszins (door bijvoorbeeld voedingsstoffen uit die plant te onttrekken). Een epifyt leeft op zijn gastheer zonder die te schaden, maar een epifyt is niet terrestriaal (hij heeft dus geen wortels in de grond, maar leeft van de voedingsstoffen die uit lucht en neerslag te halen zijn). Een klimmer zoals de jungle komkommer maakt wel handig gebruik van andere planten, doordat hij via die planten snel naar het licht kan groeien, maar hij houdt ook zijn wortels in de grond en verkrijgt zo zijn voedingsstoffen. De jungle komkommer is voor zijn bestuiving afhankelijk van vlinders en kolibries, dus ook om in het bereik van deze vliegende bestuivers te komen, is het voor de plant handig om de hoogte in te gaan.
In de Bush zien we dat de jungle komkommer een geliefde plant is voor de suikervogels. Als er bloeiwijzen te zien zijn, zien we de suikervogeltjes regelmatig alle bloemen afgaan om er nectar uit te halen. Dat zijn werkelijk acrobatische taferelen. Als de bloemen dan bestoven zijn door deze vliegensvlugge vogels, dan ontwikkelen zich vruchten aan de klimplant. Ook die komkommerachtige vruchten vinden we wel eens aangevreten terug, dus óf de vleermuizen, óf de vogels lijken zich soms tegoed te doen aan de jungle komkommertjes.
Het schijnt dat je de vruchten van een aantal Gurania-soorten kunt eten en dat dat een heilzame werking heeft. Ook de Gurania makoyana wordt gegeten in sommige delen van de wereld. De kleine komkommertjes zijn wel erg bitter, dus ze worden niet als normaal voedsel gebruikt. Ze zouden helpen in het geval van verkoudheden, hoofdpijnen en koorts. Maar of de werking daarvan bewezen is, daar is niets over te vinden. In de Bush laten we ze in ieder geval lekker voor de vleermuizen en de vogels hangen.
De jungle komkommer groeit gemakkelijk en heeft ook niet heel specifieke omstandigheden nodig, behalve een tropisch klimaat. Er wordt gewaarschuwd om soorten van het geslacht Gurania niet zomaar te verspreiden in andere tropische gebieden, omdat die soorten mogelijk als invasief beschouwd kunnen worden. Vooralsnog hoeven we ons dus niet teveel zorgen te maken over de situatie van deze plant. Hij is niet geëvalueerd op basis van de criteria van de IUCN Rode Lijst.
Aangezien deze plant eigenlijk enkel voorkomt in Latijns-Amerika, hebben we de jungle komkommer alleen aangeplant in dat gedeelte van de hal waar we de regenwouden van Latijns-Amerika nabootsen. Dat is aan de Ocean-zijde van het ecodisplay. Daar is hij op diverse plekken te vinden. De jungle komkommer vind je bij de uitgang van het Bush Restaurant, waar hij over de cacaoboom en de hogere bomen daarachter hangt. En je kunt hem verder nog zien groeien langs het pad dat parallel aan de muur aan de Ocean-zijde loopt. Ook in de Mangrove, op het dak van de veranda, is deze oranje bloeiende klimmer te zien. Met zijn knalkleuren valt hij vaak goed op, dus met enig speurwerk moet je de jungle komkommer wel kunnen vinden.