Coloradopadden zijn amfibieën, zoals alle kikkers, padden en salamanders en wormsalamanders. Amfibieën zijn een klasse van de gewervelde dieren en koudbloedig. De meeste amfibieën houden van een vochtig leefgebied. Enkele soorten kunnen echter in hele droge omgevingen overleven, zoals de Coloradopad.
Overdag blijven Coloradopadden op een koele plek in de grond, zoals in een verlaten konijnenhol. Op deze manier mijden ze de hitte van de zon die tot uitdroging zou leiden. Zoals alle padden en kikkers drinken Coloradopadden niet: ze nemen vocht op via hun dunne huid. Dus een pad met dorst gaat gewoon in het water zitten!
Twee, drie dagen na het begin van de zomerregens komen de Coloradopadden in de Sonorawoestijn tevoorschijn. De mannetjes zoeken dan tijdelijke waterpoeltjes op, kwaken en wachten tot de vrouwtjes arriveren. Of ze gaan actief op zoek naar de vrouwtjes en laten zich op hun rug naar een poeltje brengen. Het vrouwtje legt een sliert van meerdere duizenden eieren in het water die zich binnen een maand via het stadium van kikkervisje ontwikkelen tot kleine padden.
Padden hebben een licht giftige huid. Met name via de klieren achter hun trommelvliezen scheiden de padden gif af, als ze zich bedreigd voelen. Het gif van Coloradopadden is zo sterk dat honden erdoor verlamd kunnen raken of er zelfs dood aan gaan. Wasberen hebben een trucje gevonden om het gif te omzeilen: ze draaien een Coloradopad voorzichtig om en bijten dan in haar buik; de huid is aan de buikzijde nauwelijks giftig!
Coloradopadden hebben geen enorm groot verspreidingsgebied, desondanks zijn ze niet bedreigd. Toch bestaat er in allerlei staten van Amerika wetgeving die het vangen en exporteren van deze padden verbiedt. Deze wetgeving is echter aangenomen vanwege dierwelzijn of natuurbescherming, maar feitelijk gericht op hun giftigheid.
Om de natuurlijke omstandigheden voor deze pad na te bootsen, verandert de temperatuur in het verblijf van de Coloradopadden gedurende het jaar sterk. In de zomer kan het er makkelijk 27 graden warm zijn. In de winter laten we de temperatuur zakken tot 5-10 graden. De padden graven zich dan helemaal in het zand in en gaan in winterrust. Zo’n drieënhalf maand zijn ze dan niet te zien. In de lente, als ze weer tevoorschijn komen, verhogen de dierverzorgers de luchtvochtigheid en vullen een waterpoeltje. Deze nagebootste regentijd zou de voortplanting moeten stimuleren; maar helaas nog zonder resultaat. De kweek van deze padden verloopt in Europese dierentuinen nog niet al te gemakkelijk. Als het echter wel een keer lukt met voortplanting, heb je meteen héél veel kleine padjes!
De Coloradopadden Burgers’ Desert krijgen zo’n drie keer per week voedsel. Ze lusten sprinkhanen en krekels en zijn dol op keverlarven.